Santiago de Compostela
Dag 1 t/m 10
Dag 1. Koewacht-
Het weer ziet er goed uit. Een beetje nevelig, maar dat trekt wel op. We willen in alle rust vertrekken, maar...........wat een verrassing. De kamer bij Jo en Els zit vol met uitzwaaiers. Toch wel heel leuk.
Om 8 uur pakken we de fiets, nog een foto bij de ANWB-
Dag 2. Brugelette-
Om Mons en La-
N-
Dag 3. Beaumont-
's Morgens onmiddellijk steil omhoog. Dat zie je zelfs in de Tour niet. In een lokale supermarkt slaan we zachte broodjes, droge worst en koud water in. We kunnen er tegen voor vandaag. Ons doel is de abdij van Chimay, een van de 5 Belgische trappistenkloosters. De tocht is verschrikkelijk zwaar. Lange, hele lange klimmen in de kleinste versnelling. Miljaar, dat is afzien en we dachten nog dat we conditie hadden. De stad Chimay is vriendelijk en de abdij oogt rijk, sober en robuust. Pater portier ziet er weldoorvoed uit. Dat kan van het vele bidden zijn. We komen er niet achter hoeveel Chimays (bleu) er dagelijks op het rantsoen staan. We willen in Hirson stoppen, maar wat een vieze, gore stad. Totaal vervallen. Dus meteen verder. Op ons tandvlees naar Vervins. Dat ziet er mooi uit. Een hotelletje in het centrum. Op het menu staan tripes. Dat smaakt goed. De fietsen mogen in de gang van het hotel.
Dag 4. Vervins-
Wind, wind en nog eens wind. Windkracht 5 à 6 en natuurlijk de hele dag tegen. Begint er onderweg nog een Frans boertje te beren. Dat is een heel ander windje. Injecteren kennen ze hier nog niet. De stront vliegt zo'n 4 à 5 meter hoog. We willen een beetje opschieten, dus we nemen de D966. In Reims bewonderen we de prachtige gotische kathedraal met zijn unieke glas-
Dag 5. Val-
Al na enkele kilometers rijden we tussen de wijngaarden. Alle bekende champagnemerken komen we tegen. De eerste druiven worden al blauw. Eind september begint de pluk. We volgen voor een groot gedeelte de "Route Touristique du Champagne". Een Frans vissoepje en een ganzenpaté als lunch in Epernay en we kunnen weer verder. Na enkele kuitenbijters komen we omstreeks 18.00 uur bij Tosca en Erik in Verdon aan. De champagne is al open. Iedereen zit onder de boom op ons te wachten. Na 5 dagen even bijpraten. We genieten ook de volgende dag van de gastvrijheid en de rust in de chambres d'hotes "Le pèlerin". Tosca en Erik bedankt.
Dag 6. Rustdag (20 aug. 2008) 0 km
Eerst maar uitslapen. Heerlijk ontbijten met croissants, stokbrood, Franse kaas, worst, jam en andere lekkernijen.
De rest van de dag rustig slenteren en snoepen in Epernay. Om half 5 beginnen we alvast aan de champagne van Riet van Wiel. Thuis smaakt dat toch minder dan hier.
Dag 7. Verdon-
Na een warm afscheid vervolgen we om 10.00 uur onze pelgrimstocht. De weg gaat door velden tarwe, bieten, gerst, aardappelen en soms zelfs zonnebloemen. Niet interessant om te vertellen. Daarom even iets over gisteren: Bij elke wijngaard zagen we een rozenstruik. We vroegen ons af of dit met een of ander bijgeloof te maken had. Tosca legde uit dat de roos tot dezelfde familie behoort als de druivenrank, maar veel gevoeliger is voor ziekten. De boer houdt dus de rozenstruik in de gaten om te zien of een of andere ziekte zijn wijngaard bedreigt. Een tweede mysterie was de champagne-
Dag 8. Troyes-
De tent is opgeruimd, de koffie pruttelt op de picknicktafel naast onze fietsen. De eerste druppels vallen. Na 8 dagen de voorspelde regen. Onder een boom staan we nog een kwartiertje droog om de fietsen op te tuigen. Eerst door de regen Troyes bekijken. Het oude centrum met zijn vakwerkhuizen die schots en scheef tegen elkaar aanleunen. De kathedraal als staaltje van Gotische bouwkunst. Alle bovenramen in het middenschip zijn voorzien van glas-
Dag 9. Lordonnois-
"Le café est près." Madame Rollet hangt met beide ellebogen en de hele verdere santekraam uit 't raam en laat op niet mis te verstanewijze horen dat de koffie klaar is. Een echte Franse oma die de hele dag loopt te commanderen. Ook tegen ons: "Votre bazar ici", "Pas des chausures sur l'escalir!"
De klim naar Auxerre loont de moeite. Een prachtige stad met zijn kathedraal St Etienne. Vooral de gebeeldhouwde portalen (bas-
Dag 10. Vezelay-
We suizen zonder te trappen de steile helling bij Vezelay af. Een groepje wielrenners (zondagsrijders) probeert te passeren, maar dat lukt maar gedeeltelijk. Even plat op het stuur en we gaan samen met de groep downhill. Door 't gewicht van onze tassen is onze neerwaartse kracht natuurlijk veel groter. De teller staat op 54 km per uur. Tot de Pyreneeën is dit wel de limiet denken we. Daar zetten we nl. pas onze helm en skibril op!
Bijna overal waar we passeren zijn herinneringen aan de Romeinen. Al fietsend realiseer je je hoe groot dit land is. De Romeinse soldaten liepen hier te voet met de pilum op hun nek. Heel Gallië was bezet..............bijna! In Bretagne, in de buurt van kamp "Petit Bonum" lag een dorpje waar ze geen bezetter duldden, everzwijnen aten, feestten, bier dronken en keizer Julius Caesar gewoon Juul noemden.